Corporaties moeten hun activiteiten splitsen in hun (sociale) kerntaak en (commerciële) nevenactiviteiten. De ontwikkeling van huur- en koopwoningen moet in een commerciële ontwikkeldochter plaats vinden en het beheer van alle niet-gereguleerde huurwoningen in een commerciële beheerdochter. Beide commerciële dochters moeten onder dezelfde marktomstandigheden opereren als marktpartijen. De eerder voorgestelde grens van € 200.000 tot waar een corporatie zélf onbelast huurwoningen zou mogen ontwikkelen vindt de Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, Nederland (IVBN) veel te hoog. Vanuit de Rijksoverheid mogen er géén belemmeringen meer zijn tegen deelname van marktpartijen aan die commerciële dochter(s).
De verhouding tussen corporatie en dochter(s) moet marktconform zijn, waarbij ook de splitsing zelf tegen marktconforme voorwaarden moet plaatsvinden. De relatie tussen woningcorporatie en de gemeente met betrekking tot de sociale verhuur mag de commerciële dochter(s) van woningcorporaties niet in een bevoorrechte positie plaatsen ten opzichte van andere marktpartijen.
IVBN vindt dat woningcorporaties een buitengewoon belangrijke rol hebben vervuld en nog steeds vervullen om te voorzien in huisvesting voor sociaal zwakke groepen. Het merendeel van de woningcorporaties ziet dit nog steeds als hun kerntaak. Echter: een groot aantal woningcorporaties wil steeds méér huurwoningen realiseren in het vrije marktsegment. In het vrije marktsegment moet er sprake zijn van eerlijke concurrentie met marktpartijen, zoals (ontwikkelende) beleggers. Woningcorporaties profiteren namelijk óók in dat vrije marktsegment (nog steeds) van voordelen die zij genieten vanuit hun sociale kerntaak. Het gaat dan om voordelen, zoals fiscale vrijstellingen (vennootschapsbelasting en voorheen overdrachtsbelasting), garanties vanuit het WSW, goedkope financiering vanuit gemeenten en/of banken (zoals de BNG en de NWB) en saneringsteun vanuit het CFV. Daarnaast hebben veel corporaties vanuit gemeenten een voorkeurspositie, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van bepaalde locaties aan corporaties te gunnen, waarbij (een gedeelte als) sociale woningbouw moet worden ontwikkeld. Door gemeenten worden daarbij op directe en indirecte wijze subsidies verstrekt, onder meer in de vorm van lagere grondprijzen.
De Europese Commissie gaat een standpunt innemen ten aanzien van staatssteun voor “social housing”, waarbij de Commissie nog gaat bepalen wat exact onder sociale huisvesting moet worden verstaan. De Commissie signaleert daarbij dat de omvang van de sociale huurwoningenvoorraad in Nederland (95% van de voorraad) ongekend groot is, zowel absoluut als relatief. IVBN is van mening dat in de huursector vanaf € 450 per maand aan de markt kan worden overgelaten. In die markt kunnen ook de commerciële dochters van corporaties opereren, mits dat onder gelijke voorwaarden gebeurt.
Er is geen sprake van dat beleggers de vrije huurmarkt markt zouden willen afschermen, zoals Aedes eerder beweerde. Beleggers zijn juist ingenomen met meer dynamiek en marktwerking op de huurwoningenmarkt en zien de concurrentie met corporaties met groot vertrouwen tegemoet. Echter dan wel op een gelijk speelveld! En daar zit nu precies het punt waarom de activiteiten van corporaties gesplitst moeten worden.