De gemeente Amsterdam gaat de leegstand in twee kantoorgebieden en boven de 10.000 m2 beter in beeld brengen en met de desbetreffende eigenaren in gesprek over een alternatieve toekomst voor die leegstaande gebouwen. IVBN reageert kritisch én opbouwend op de aanpak.
Opbouwend, omdat IVBN vindt dat de gemeente terecht de ommezwaai maakt om de nu de wet ‘Leegstand en kraken’ wél te omarmen en samen met eigenaren wil gaan werken aan een oplossing. IVBN vindt het enorm belangrijk voor het draagvlak onder de Amsterdamse aanpak dat de gemeente ook de partijen betrekt die verantwoordelijk zijn en waren voor de gerealiseerde en nog te realiseren nieuwbouw - en dus overcapaciteit. In de jaren 2008 en 2009 werd er nog 432.000 m2 nieuwe kantoorruimte toegevoegd aan een voorraad van 7,5 miljoen terwijl er toen al een leegstandscijfer van rond de 15% was.
IVBN wijst daarmee op de rol van de gemeente zelf, die samen met ontwikkelaars, de afgelopen jaren grote belangen had bij gronduitgifte voor nieuwe kantoren en dus medeverantwoordelijk is voor een enorme hoeveelheid nieuwbouw die in de stad is gerealiseerd. Ook voor gemeentelijke diensten werd voor nieuwbouw gekozen, ondanks de toen al grote leegstand in de stad. Frank van Blokland, directeur van IVBN: “Het kán niet zo zijn dat Amsterdam nu alleen de eigenaren van het leegstaande vastgoed gaat aanspreken om het leegstandsprobleem op te lossen, alle betrokken partijen zullen hierbij een rol moeten spelen en bovendien hun verantwoordelijkheid moeten nemen ".
Volgens IVBN moeten álle partijen in de vastgoedketen worden aangesproken, dus naast de gemeente, ontwikkelaars, bouwers, makelaars, beleggers (die de nieuwbouw maar bleven afnemen) en niet te vergeten de gebruikers. Iedereen heeft meegewerkt aan het ontstaan van het enorme overaanbod aan kantoren. Het aanpakken van het overaanbod moet dan ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn, met de gemeente als trekker en coördinator. Om in de toekomst overproductie te voorkomen moet er op regionaal niveau veel meer sturing en regie komen voor een duurzaam kantorenbeleid op lokaal niveau. Investeringen om de bestaande voorraad kantoren te verduurzamen moeten immers mogelijk gemaakt worden, náást beperkte nieuwbouw op toplocaties als dat beantwoord aan daadwerkelijke uitbreidingsvraag vanuit de markt en er is nagedacht over de consequenties voor bestaand vastgoed. Dus geen ‘gebouwde huurcontracten’ meer en vooral focussen op duurzame kantoorlocaties.
IVBN is verder kritisch ten aanzien van de mogelijkheid dat de gemeente zelf gebruikers zal gaan voordragen. Reguliere huurders voor die leegstaande kantoorruimte zijn er immers domweg niet. Alternatieve gebruikers voor die enorme hoeveelheid leegstaande m2 ook niet. Verder heeft IVBN zich bij de totstandkoming van de wet ‘Leegstand en kraken’ altijd verzet tegen het principe dat de eigenaar van een leegstaand gebouw eenzijdig de kosten zou moeten dragen van het geschikt maken van zijn leegstaande gebouw voor dergelijke alternatieve gebruikers. De eigenaar zal steeds de beschikking moeten kunnen blijven houden over zijn eigendom als hij weer reguliere verhuur of herontwikkelingsmogelijkheden ziet. Als het leegstaande kantoor echter al meer dan vijf jaar leegstaat en ook de locatie op zichzelf is kansloos voor herontwikkeling als kantoor, zal de desbetreffende eigenaar er beter aan doen het gebouw te slopen, iets wat vanuit economisch oogpunt ook de beste optie lijkt.