Voorburg, 12 november 2015

IVBN reageert over ophef over ABF-rapport over scheefwonen

‘Te liberaliseren corporatiewoningen marktconform in vrije sector gaan verhuren’

Te liberaliseren huurwoningen van woningcorporaties moeten zo snel mogelijk worden verhuurd in de vrije sector. Dit is óók een van de conclusies van ABF in het rapport ‘passend wonen’, dat in opdracht van Aedes en Woonbond is opgesteld. IVBN onderschrijft dat nadrukkelijke advies aan de corporatiesector. Zowel Woonbond als Aedes zitten wat in hun maag met het rapport van hun adviseur. Mede daarom is hun media-aandacht er nu op gericht dat de aanpak van het scheefwonen via inkomensafhankelijke huurverhogingen niet zou werken. IVBN is het echter eens met minister Blok dat de inkomensafhankelijke huurverhogingen juist wél een beweging in gang hebben gezet onder huurders van corporatiewoningen met hogere inkomens. IVBN betreurt het dat de politiek hier weer van afstapt, zoals Aedes en Woonbond hebben voorgesteld.

IVBN is van mening dat woningcorporaties hun te liberaliseren huurwoningen marktconform moeten gaan verhuren. Daarvoor is essentieel dat corporaties minstens eens in de drie jaar een inkomenstoets kunnen uitvoeren in al hun huurwoningen. Blijkt dat een corporatiewoning te goedkoop wordt verhuurd, gelet op de locatie en de kwaliteit, gezien het inkomen van de huurders, dan moet de huur binnen drie jaar kunnen worden opgetrokken naar een meer marktconform niveau.

ABF becijfert dat op basis van WWS-punten 40% van het bezit  van corporaties (circa 1 miljoen woningen) in de vrije sector verhuurd kan worden. IVBN schat dat het feitelijk gaat om circa 600.000 huurwoningen in de meer gespannen woningmarkten. Door die 600.000 huurwoningen toe te voegen aan de marktconform verhuurde vrije sector huurmarkt verdrievoudigd die markt. Om dat te bereiken dienen woningcorporaties hun te liberaliseren woningen over te hevelen naar de administratief gesplitste niet-DAEB-tak of (bij voorkeur) naar een juridische dochter. En na die overheveling dan uiteraard zo snel mogelijk meer marktconform gaan verhuren, mede op basis van een inkomenstoets. Uiteraard kunnen woningcorporaties er ook voor kiezen te liberaliseren woningen te verkopen aan institutionele beleggers.

Door te liberaliseren huurwoningen marktconform te gaan verhuren krijgen corporaties meer investerings-mogelijkheden om te gaan investeren in nieuwe, eenvoudige en sobere sociale huurwoningen voor de doelgroep van beleid. Tevens kunnen ze extra investeren in renovatie en verduurzaming van hun sociale kernwoningvoorraad. Volgens IVBN moeten gemeenten en huurdersorganisaties bij overheveling en verkoop door corporaties dan ook geen drempels opwerpen.

IVBN kan zich dus ook goed vinden in het advies van ABF dat corporaties goedkope en sobere huurwoningen voor de doelgroep moeten toevoegen aan de voorraad. De uitstroom van vluchtelingen met een verblijfs-vergunning uit de opvangcentra naar een sociale huurwoning kan dan sneller plaatsvinden. Ook kan er door corporaties meer geïnvesteerd worden in tijdelijke, zeer eenvoudige huurwoningen bijvoorbeeld door transformatie van leegstaande kantoren. Net als ABF is IVBN ook van mening dat een gelijker speelveld tussen koop, sociale huur en vrije sector huur tot stand moet komen.


Noot voor de redactie: Contactpersoon drs. F.J.W. van Blokland MRICS, directeur IVBN 070-3000371 of  06 54 25 24 15 

Doel van IVBN is het bevorderen van een evenwichtig investeringsklimaat voor vastgoed en een goede marktwerking, zowel lokaal, regionaal als (inter-)nationaal. IVBN behartigt de gemeenschappelijke belangen van de leden en biedt een platform aan institutionele vastgoedbeleggers.

Leden van IVBN zijn vastgoedondernemingen in de vorm van (al of niet beursgenoteerde) vastgoedfondsen en vastgoedvermogensbeheerders. De leden exploiteren omvangrijke portefeuilles vastgoed, overwegend in opdracht van institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en/of banken. De 30 leden exploiteren voor circa 45 miljard euro aan Nederlands onroerend goed en nog eens zo’n 50 miljard aan vastgoed in het buitenland. Zij beleggen in woningen (50%), winkels (30%), kantoren (15%), bedrijfsruimten, parkeergarages en overig vastgoed.





Terug