Voorburg, 19 december 2013

IVBN betreurt verhuurderheffing, maar ziet ook positieve kanten, 19-12-2013

Bestuurslid Dick van Hal, binnen IVBN bestuurlijk verantwoordelijk voor woningen, betreurt de verhuurderheffing op huurwoningen onder de € 700. Circa 35% van de beleggershuurwoningen krijgt te maken met de heffing. Het gaat om circa anderhalve maand huur, die moet worden afgedragen. Beleggers zullen zoveel mogelijk van deze woningen proberen te liberaliseren en zullen zich gaan beraden over de circa 15% van hun huurwoningen die niet te liberaliseren zijn, waardoor die huurwoningen voortaan onder de heffing zullen blijven vallen. Als die woningen niet door extra investeringen te liberaliseren zijn, zullen ze waarschijnlijk moeten worden verkocht. Hij hoopt dat de politiek met maatregelen komt die meer zekerheden bieden aan beleggers en die hen stimuleren extra te investeren in de huurwoningenmarkt. 

Van Hal ziet, ondanks dat de heffing helaas negatief uitpakt op het rendement van beleggers, ook positieve effecten van de heffing. “Er zal meer marktconformiteit komen in de sociale gereguleerde huurvoorraad. Er zullen meer corporatiewoningen -na mutatie van de huurder- geliberaliseerd verhuurd gaan worden. Dat leidt tot een vergroting van de vrije sector huur. In combinatie met de maatregelen voor de koopwoningenmarkt zal het aannemen van de wet leiden tot betere verhoudingen op de woningmarkt en wordt de aanzienlijke overheidssubsidiering in de woningmarkt afgebouwd. De vrije sector huur zal daardoor geleidelijk in een betere positie komen ten opzichte van de sociale huur- en de koopsector. IVBN zal -ondanks de financiële gevolgen van de verhuurderheffing- blijven streven om zowel binnen- als buitenlandse marktpartijen meer te interesseren voor de vrije sector.” 

Op 17 december 2013 heeft de Eerste Kamer met een nipte meerderheid ingestemd met de wet ‘maatregelen woningmarkt 2014’ met als onderdeel de verhuurderheffing 2014 en verder. Deze wet legt een heffing op voor huurwoningen onder de € 700 gebaseerd op de WOZ-waarde van de woningen. De heffing bedraagt in 2014 0,381% van de WOZ en loopt op tot 0,536% in 2017. Voor een huurwoning met een WOZ-waarde van € 175.000 en een huur van € 600 moet dan een heffing van € 938 worden betaald.

In de Eerste Kamer is een evaluatie over twee jaar afgesproken, maar het voorstel om een einddatum in de wet op te nemen, haalde het niet. IVBN had (vanwege de politieke onafwendbaarheid van de heffing gezien de noodzakelijke opbrengst voor de schatkist) zowel richting Tweede als Eerste Kamer nog voorgesteld om de heffingsgrens voor beleggers te verlagen naar € 600. Dit zou beleidsmatig de verkoop van te liberaliseren corporatiebezit stimuleren, het negatieve effect van de heffing voor beleggers verminderen, maar vooral ook de vrees van beleggers wegnemen voor een heffing ook in de vrije sector huur en het voorkomen van terugvallen van een maal geliberaliseerde huurwoningen onder de heffingsgrens. De argumentatie voor het verschil in de heffingsgrens lag erin dat beleggers, in tegenstelling tot corporaties, geen staatssteun ontvangen.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Noot voor de redactie: Contactpersoon drs. F.J.W. van Blokland MRICS, directeur IVBN 070-3000371 of  06 54 25 24 15  

Doel van IVBN is het bevorderen van een evenwichtig investeringsklimaat voor vastgoed en een goede marktwerking, zowel lokaal, regionaal als (inter-)nationaal. IVBN behartigt de gemeenschappelijke belangen van de leden en biedt een platform aan institutionele vastgoedbeleggers.
Leden van IVBN zijn vastgoedondernemingen in de vorm van (al of niet beursgenoteerde) vastgoedfondsen en vastgoedvermogensbeheerders. De leden exploiteren omvangrijke portefeuilles vastgoed, overwegend in opdracht van institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en/of banken. De 30 leden exploiteren voor circa 50 miljard euro aan Nederlands onroerend goed en nog eens zo’n 50 miljard aan vastgoed in het buitenland. Zij beleggen in woningen (40%), kantoren (25%), winkels (25%), bedrijfsruimten, parkeergarages en overig vastgoed.





Terug